Bergen aan Zee bestond in 2006 100 jaar. De Amsterdamse patriciër J.J.H. van Reenen had de Heerlijkheid Bergen in 1851 op een veiling gekocht van de familie Barnaart uit Haarlem. Zijn oudste zoon Jacob die getrouwd was met Marie Amalie Dorothea Völter volgde hem op als heer en werd in 1885 burgemeester van Bergen. In de duinen bij de zee lag aan het begin van de vorige eeuw hun grondgebied. De zee werd verbonden met Bergen door een karrenspoor, het Schulpslag.Aangestoken door het vooruitgangsoptimisme van die tijd maakte het echtpaar Van Reenen-Völter plannen om in deze duinen een vakantieoord te stichten. Om dit te kunnen bekostigen, wilden zij eerst een landbouwnederzetting aanleggen. Daartoe moest de grond vruchtbaar worden gemaakt en een toegangsweg worden aangelegd.
Het echtpaar vroeg de Haarlemse landschapsarchitect L.A.Springer om hen daarbij te adviseren. In zijn "Ontwerp voor den aanleg van het villapark Bergen aan Zee" tekende Springer een dorp met villa's langs wegen die in slingers het terreinverloop volgden. Hij was een aanhanger van de Engelse stijl, waarbij men de vorm en het karakter van het bestaande landschap als uitgangspunt neemt. Op die manier ontwierp hij ook in samenwerking met Jacob van Reenen de Zeeweg die tussen maart 1905 en maart 1906 werd aangelegd op de grond van de familie Van Reenen. Aan weerszijden van deze toegangsweg naar het dorp tekende Springer twee parken: het geometrische Parnassiapark en het landschappelijke Engelse Park dat bestond uit een weide met daar omheen een aangeplant bos met wandelpaden. Op 28 juli 1906 werd de eerste steen gelegd van het café Prins Maurits, de opening volgde met Pinksteren 1907.
Berlage's invloed was duidelijk zichtbaar door het gebruik van eerlijke materialen, zijn zorg voor goed vakmanschap en de speelse accenten in de gevels van hotel Nassau-Bergen. Aan Berlage (1856-1934) was ook gevraagd een plan te maken voor een nieuwe badplaats. Hij tekende in 1909 in het "Panorama Bergen aan Zee" een dorp dat minder speels was dan dat van Springer. Berlage koos voor een compacte dorpskern met een aaneengesloten bebouwing en in het midden een kerk. Hij hield wel de beide parken aan die Springer had getekend.
In 1908 stichtte Jacob van Reenen de familievennootschap Bouw Exploitatie Maatschappij Bergen aan Zee NV (BEM). Als eigenaar van de Heerlijkheid, de steenfabriek en de dennenkwekerij was burgemeester Van Reenen de belangrijkste ondernemer van Bergen. Op 24 juni 1909 werd de eerste stoomtram in gebruik genomen. Bergen aan Zee telde op dat moment slechts 8 vaste bewoners. Met de komst van de tram veranderde dit snel. In 1918 was de familiebadplaats grotendeels afgerond. Hoewel een vaste bevolking nog op zich liet wachten, telde het dorp 54 huizen en 83 inwoners. Daarnaast waren er de terugkerende gasten van de hotels en pensions. Ook de drie koloniehuizen zorgden voor een voortdurende stroom van tijdelijke bewoners. Bergen aan Zee was een echt dorp geworden, compleet met straatverlichting en openbare voorzieningen zoals duinwaterleiding, elektrisch licht, een stationsgebouw, winkels, brandweer, een telegraaf en postkantoor enzovoort. De exploitatie van Bergen aan Zee bleef in handen van de BEM, die pas besliste over de verkoop van bouwgrond als zij het bouwplan had goedgekeurd. De strenge servituten van de BEM zorgden voor evenwicht en orde in de bebouwing van Bergen aan Zee.
De als vakantieoord gestichte badplaats moest voor zowel gasten als kopers een elitair karakter houden. Dit leidde tot samenhang van allemaal verschillende vrijstaande villa's, hetgeen het dorp een vriendelijk karakter gaf. De Tweede Wereldoorlog maakte hier bruut een eind aan. Hotel Nassau-Bergen en de 11 villa's aan de boulevard belemmerden het schootsveld vanaf de landzijde en moesten worden afgebroken. En daarbij bleef het niet, bijna de helft van de huizen zou verdwijnen tijdens de Duitse bezetting. Na de oorlog begon men met de wederopbouw. Er stonden vele prikkeldraadversperringen en bunkers van de "Atlantic Wall" in de duinen en op het strand. Van de ruim 100 gebouwen stonden nog slechts 58 overeind. De Gemeente, die geen enkele ervaring had met Bergen aan Zee, nam het dorp grotendeels over. De BEM behield een aantal bouwterreinen. Wel was er in een Algemeen Uitbreidingsplan van 1937 al een deel van de verantwoordelijkheden betreffende de ruimtelijke ordening overgedragen aan de overheid.
De wederopbouw werd centraal geregeld vanuit Den Haag. Architect professor Wieger Bruin werd door de "Adviescommissie der Noord-Hollandse Gemeenten voor Bouwontwerpen en Uitbreidingsplannen" als verantwoordelijke aangesteld. In 1946 verscheen zijn "1ste schetsplan wederopbouw". Dit plan werd slechts gedeeltelijk uitgevoerd. Vervolgens volgden allerlei verschillende plannen. Hotel Nassau-Bergen werd in de jaren 1952/1953 herbouwd op de plaats waar eens villa Ulysses stond. Jan Hendrik Roggeveen, gemeentearchitect en kunstschilder, en zijn compagnon A.J.F.Hooning streefden naar nieuwbouw die aansloot bij de kleinschaligheid van het dorp. Op de fundamenten en in de kelders van het oude hotel werd in 1954 het Zeeaquarium ingericht met daarboven in 1961 het restaurant en appartementencomplex Neptunus.
De Alexanderflat verrees in 1956 aan de overkant van het plein. Dit gebouw maakte samen met het flatgebouw op het Julianaduin voorgoed een eind aan de altijd nagestreefde kleinschaligheid. Het uiteindelijke resultaat was dat er geen echt centrum kwam en het dorp een ongestructureerd en rommelig geheel werd.Het Bureau Ontwikkeling Bouwprojecten kwam in 1966 met een plan dat Bergen aan Zee tot een echte badplaats (in de geest van Benidorm) moest maken. Er volgden hoorzittingen in 1967 en 1968 waarna het plan met een vernietigende kritiek werd afgewezen en in een la verdween. Wel kwam de discussie over de toekomst van Bergen aan Zee op gang.
Burgemeester Lo de Ruiter vroeg de critici te komen met een eigen plan. Dit was het schetsplan van de in Bergen aan Zee wonende architect G.Kliphuis. Het plan werd slechts ter kennisgeving aangenomen. Het gemeentebestuur gaf vervolgens sociograaf drs.J.Kwantes de opdracht een rapport samen te stellen over de gewenste en verwachte bevolkingsopbouw. De conclusie was dat er gestreefd moest worden naar een inwoneraantal van 2500-3000. (In 2007 kent Bergen aan Zee ongeveer 470 vaste inwoners!!).
Het braakliggende Engelse Veld intrigeerde de in Bergen wonende kunstenaar Coen Wilderom. In 1984 kwam hij samen met de Haagse architect Rainer Bulhorst met een futuristisch bebouwingsvoorstel (voor een stedebouwkundige invulling op basis van het bestemmingsplan) van het Engelse Veld met behoud van het grootste gedeelte van het duinterrein. Ook dit plan belandde in de la "nimmergerealiseerde plannen".
In het bestemmingsplan van Bergen aan Zee dat in 1975 door de Gemeenteraad werd vastgesteld, werd gesproken over een volwaardig dorp met alle daarbij horende voorzieningen als scholen, winkels etc.
Op het Engelse Veld waren 400 woningen gepland. Na een stortvloed van bezwaarschriften verkocht de BEM vervolgens het totale pakket door aan de projectontwikkelaar Smits Bouwbedrijf (SBB) in Beverwijk. Gewijzigde planologische inzichten verwezen allerlei plannen, waarin grote aantallen woningen , een appartementenhotel, urban villa's etc, waren opgenomen, naar de prullenmand. Een grote rol daarin speelde de door een aantal verontruste bewoners opgerichte "Stichting Bergen aan Zee" die er naar streefde het unieke kleinschalige karakter van het dorp te behouden, aantasting van de natuur en het duinlandschap te voorkomen en verdere bebouwing zoveel mogelijk te beperken. Na vele bouwplannen en nog meer bezwaarschriften stemde in 1994 de Gemeenteraad voor de bouw van 80 woningen. In 1995 keurde de Raad van State de bouw van 74 huizen goed. In de Natuurbeschermingswet van 1995 werd het Engelse Veld beschreven als ecologisch zeer waardevol vanwege de ligging in een overgangszone van kalkarm naar kalkrijk gebied en de daaraan gekoppelde vegetatie. Dit rapport leidde tot een herziening van het bestemmingsplan.
Als gevolg daarvan werd ruim 13 ha. van het Engelse Veld onderdeel van het Noord Hollands Duinreservaat. In mei 1997 werd dit deel van het Engelse Veld overgedragen aan de Provincie die het in beheer gaf aan het PWN. In 1996 verscheen een "Studie naar de herinrichting van het centrum van Bergen aan Zee" door Rempt van der Donk architecten BNA bv. Hij wilde de bestaande structuur,waarin de bebouwing in het duingebied verstrooid ligt, versterken. Hoewel de verwachte bevolkingsgroei uitbleef, groeide het aantal auto's wel explosief, met alle gevolgen van dien. Drie actieve ondernemers uit Bergen aan Zee lieten daarom door architect Friso ten Holt een ontwerp maken voor een parkeergarage onder het voormalig Bello-emplacement. Ten Holt maakte een prachtig plan voor een garage waar 840 auto's en 350 fietsen geparkeerd konden worden. Het centrum van het dorp zou daarmee vrijwel autovrij kunnen worden. Een bijkomend voordeel was ook dat de vervuilde grond kon worden gesaneerd. Wat kans op een verbetering van de uitstraling had kunnen zijn ging, onder meer door de regelgeving van de Natuurbeschermingswet, met dit plan al weer de la in. Ook in de "Structuurvisie Bergen aan Zee 2002" van het landschapsarchitectenbureau Veenenbos en Bosch adviseerde men de dorpskern te verfraaien en te verdichten waarbij het eigen karakter van het dorp moest worden versterkt. Ook zou men de natuur in het dorp beter tot zijn recht moeten laten komen en de inrichting van het dorp moeten verbeteren om daarmee de verblijfskwaliteit te verhogen.